Welke veranderingen zijn er aanstaande in de belasting van vermogen?
vrijdag 11 maart 2022Door: Chris van der Woel
In de afgelopen jaren is veelvuldig de rechtvaardigheid van de belastingheffing in Box III ter sprake gekomen. De reden hiervoor is dat belastingplichtigen met veel spaargeld geacht worden een hoger rendement te behalen dan dat zij werkelijk behalen. In dit artikel gaan we verder op wat belangrijke ontwikkelingen in.
Bij het huidige belastingstelsel (2022) wordt allereerst rekening gehouden met een heffingsvrijvermogen van € 50.560 per persoon en dus € 101.300 voor fiscale partners. Indien het vermogen hoger is dan deze grens, dient de belastingplichtige inkomstenbelasting te betalen over het inkomen uit sparen en beleggingen. Er wordt sinds 2017 uitgegaan van een forfaitaire vermogensmix, wat inhoudt dat het totale vermogen bestaat uit een deel spaargeld en een deel beleggingen. Er wordt daarnaast uitgegaan dat spaargeld in 2022 een rendement van -0,01% oplevert en beleggingen 5,53%. De uiteindelijke belastingtarieven zijn als volgt opgesteld:
Belasting Box III in 2022 | Verdeling vermogen | Forfaitair rendement | 31% belasting | ||
Schijf | Vermogen uit sparen en beleggen | Sparen: -0,01% | Beleggen: 5,53% | Effectief | |
0 | De eerste € 50.650 | Vrijstelling | |||
1 | Boven vrijstelling, van € 1 t/m€ 50.650 | 67% | 33% | 1,82% | 0,564% |
2 | Van € 50.650 t/m € 962.350 | 21% | 79% | 4,4% | 1,354% |
3 | Vanaf € 962.350 | 0% | 100% | 5,3% | 1,714% |
Belasting in Box III
Indien de belastingplichtige een vermogen heeft wat enkel bestaat uit spaargeld, wordt er op deze manier dus verondersteld dat deze persoon een hoger rendement behaald dan in werkelijkheid. Er dient belasting te worden betaald over een rendement wat niet behaald is. De huidige regeling gaat er dus vanuit dat belastingplichtigen een groter deel van hun vermogen beleggen, naarmate het vermogen groter wordt. Dit terwijl beleggen niet voor iedereen een passend alternatief is, gezien bijvoorbeeld hun risicoacceptatie.
Op 24 december 2021 volgde de volgende uitspraak: ‘De Hoge Raad heeft op 24 december 2021 geoordeeld dat het sinds 2017 geldende stelsel van vermogensrendementsheffing (box III) in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). De Belastingdienst onderzoekt op dit moment de gevolgen van deze uitspraak.’ Hiermee geven zij aan dat enkel belasting geheven mag worden over het werkelijk rendement.
In het coalitieakkoord 2021-2025 wordt aangegeven dat er per 2025 een nieuw Box III stelsel in werking zal treden, waarbij het reële rendement als uitgangspunt wordt genomen voor de belastingheffing. Daarnaast wordt het heffingsvrije vermogen verhoogd naar € 80.000, wat positief uitpakt voor mensen met een vermogen van boven de huidige vrijstelling van € 50.650. Het ministerie van Financiën onderzoekt de mogelijkheden voor het eerder aanpassen van een dergelijke wetgeving. Het is voor nu afwachten op verdere ontwikkelingen.