Controlemechanismen en hun ‘bijwerkingen’
vrijdag 9 september 2022In de vorige nieuwsbrief is het begrip Yield Curve Control (=YCC) ter sprake gekomen en hebben we kort de werking hiervan nader toegelicht. We hebben uitgelegd waarom de Japanse Centrale Bank overstag is gegaan en hoe zij YCC toepassen. Ter afsluiting van dit eerste artikel over controlemechanismen hebben we kort beschreven wat de eerste ‘bijwerkingen’ van dit monetaire experiment zijn, maar ook wat de mogelijke toekomstige gevolgen kunnen zijn.
In deze nieuwsbrief zullen we een nadere toelichting geven op een ander controlemechanisme; Yield Spread Control. In de nieuwsbrief van oktober zullen we tenslotte een derde controlemechanisme onder uw aandacht brengen. Dit betreft Price Control.
Yield Spread Control
Om dit controlemechanisme beter te kunnen duiden is het van belang om te weten wat het begrip Yield Spread inhoudt. De Yield Spread is het renteverschil (=rente opslag) tussen twee verschillende obligaties. Dat kunnen obligaties van landen zijn of van landen ten opzichte van bedrijven. Om een eerlijke vergelijking te maken worden leningen met dezelfde looptijd met elkaar vergeleken.
Maar waarom is er dan een verschil in rente als de leningen vergelijkbaar zijn met elkaar? Zo’n verschil heeft eigenlijk altijd met hetzelfde fenomeen te maken; namelijk het risico van de lener van het geld. Het is immers logisch dat een geldverstrekker een hogere rente verlangt naarmate zijn/haar risico toeneemt.
Een versimpeld voorbeeld ter verduidelijking. Als u een lening afsluit ter grootte van 50% van de onderpand waarde van uw woning zal de rente die de bank vraagt lager zijn dan wanneer u een lening afsluit die een omvang heeft van 100% van de onderpandswaarde van uw woning. De bank rekent dus een opslag (spread). Bij laatstgenoemde lening loopt de bank namelijk een groter risico. Bijvoorbeeld het risico dat de lening niet terugbetaald wordt wanneer de woning gedwongen verkocht moet worden.
Daarnaast kan de bank een hogere rente (dus hogere opslag) gaan berekenen als zij van mening is dat haar risico’s in zijn algemeenheid aan het toenemen zijn. De bank rekent dan een hogere opslag bovenop de risicovrije rentevoet. Dit zien we de laatste weken in de hypotheekmarkt terug. De risicovrije rentevoet (de tweede grafiek) is in de periode half juni tot eind juli fors gedaald. Toch daalde de hypotheekrente een stuk minder hard. Een reden zou kunnen zijn dat de banken dit voordeel niet aan hun klanten doorgeven, omdat ze door de gestegen huizenprijzen de risico’s van de huizenmarkt momenteel hoger inschatten.
Het fenomeen van het hanteren van een risico opslag op de risicovrije rentevoet zien we ook terug in de hoogte van de rentes op staatsleningen van landen. Een land als Duitsland betaalt minder rente op haar staatsschuld dan een land als Italië. De reden zal duidelijk zijn. Italië met een staatsschuld van 150% van het BNP zal eerder in gebreke blijven dan een land als Duitsland met een staatsschuld van ongeveer 70% van het BNP. Dus verlangen de geldverstrekkers (beleggers) een hogere rente als ze geld aan Italië uitlenen dan wanneer ze geld uitlenen aan Duitsland.
En hier begint de schoen te wringen. De Noordelijke Europese landen hebben de laatste jaren meerdere economische hervormingen en besparingsinitiatieven doorgevoerd, daar waar landen in de Periferie dat nagelaten hebben. Hierdoor zijn de ratio’s van de staatsschulden gerelateerd aan het Bruto Nationaal Product fors uit elkaar gaan lopen. En ook de vooruitzichten zijn niet rooskleurig.
De verschillen in rentes dreigen hierdoor verder op te lopen, waardoor de landen in de periferie dreigen te bezwijken onder de zware staatsschuld. En daarmee komt het project van de Europese Monetaire Unie mogelijk in gevaar hetgeen de ECB niet wenselijk vindt.
De oplossing wordt gezocht in het controleren van deze renteverschillen. En de door de ECB gehanteerde monetaire ‘truc’ is eigenlijk heel simpel. De ECB creëert geld en met dat geld treedt ze als belegger toe op de kapitaalmarkt. Dat doet zij door specifiek staatsleningen van Periferie landen te kopen en zo het ‘spel van vraag en aanbod’ te beïnvloeden (manipuleren). Doordat de vraag naar deze staatsleningen stijgt neemt de waarde toe, hetgeen betekent dat de rente daalt. En zie daar, het doel van de ECB is gerealiseerd. Namelijk, de rentes van genoemde Periferie landen blijven dicht in de buurt van de rentes van de Noordelijke Europese landen. Dat wil dus zeggen dat de risico opslag nauwelijks toeneemt. En dat noemen we Yield Spread Control.
Kan dat dan zomaar? Ja, dat kan zomaar. Uiteraard zolang de ECB van de aangesloten landen dit mandaat ook krijgt. En de bijwerkingen dan? Die kunnen verstrekkend zijn. Een paar voorbeelden hiervan.
Het is een voorbeeld van ongewenst gedrag dat wordt beloond. In de jaren ’80 is in Maastricht immers afgesproken dat landen uit de Europese Monetaire Unie moeten voldoen aan een staatsschuld van maximaal 60% van het BNP en het jaarlijkse begrotingstekort mag de 3% van het BNP niet te boven gaan. Die afspraak kan de prullenbak in. Blijkbaar zijn afspraken boterzacht en dat is natuurlijk geen goed teken voor de betrouwbaarheid en het imago van de Monetaire Unie waar je elkaar op afspraken moet kunnen aanspreken. Tevens creëert dit een precedent voor andere landen; waarom Italië wel en België niet?
Een andere bijwerking waar we tegenwoordig met z’n allen dagelijks last van hebben, is inflatie. Dat is namelijk niet iets van de laatste weken. En ook niet iets wat na de inval van Rusland in Oekraïne begonnen is. Al willen de beleidsbepalers ons dit laatste graag doen geloven om hun wanbeleid te maskeren. De geschiedenisboeken, en ook de economische wetmatigheden, leren ons dat het ongebreideld creëren van geld om dat in het financiële systeem te brengen vroeg of laat gaat leiden tot (forse) geldontwaarding. En dat is wat er onder andere gebeurt met het creëren van geld met het doel daarvoor staatsobligaties op te kopen van landen die ‘falen in hun monetair en fiscaal beleid’.
Een derde bijwerking is dat er spanningen kunnen gaan ontstaan tussen de aangesloten landen. Dat zal nog wel meevallen als de kiezers in de aangesloten landen zich gedeisd houden. Maar op het moment dat zij financieel nadeel gaan ondervinden van overheidsbeleid, en het gevoel hebben dat hun eigenbelang wordt geschaad, ontstaat er onrust onder de kiezers. En politici zijn net mensen. Als verlies van kiezers dreigt zal ook voor regerende politici gelden dat eigen landsbelangen belangrijker worden dan het belang van een Monetaire Unie, waarbinnen afspraken al langer boterzacht zijn. Het directe gevolg kan zijn dat politici zich gaan afzetten tegen het beleid van andere landen. Het gevolg daarvan kan zijn dat de Monetaire Unie onder druk komt met alle gevolgen van dien (bijvoorbeeld landen die dreigen de weg van de Britten te gaan volgen).
En tenslotte lijkt er een situatie te ontstaan van ‘a way of no return’. Dat wil zeggen dat landen binnen de Europese Monetaire Unie blijvend ‘aan het infuus liggen’ van de ECB. Ze zijn als het ware verslaafd aan het goedkope geld en kunnen niet meer zonder. Ze zijn het verleerd om te gaan met ‘de tucht van de markt’ die impliceert dat je gestraft wordt met een hogere rente bij financieel wanbeleid en dat je dus de ‘tering naar de nering moet gaan zetten’ om beloond te worden met een lagere rente. Het risico van deze situatie is tweeledig. Of deze landen moeten blijvend gesteund worden met de opkopen van hun staatsleningen met het risico van een blijvende hoge inflatie als gevolg. Of deze landen worden losgekoppeld van de steun door de ECB en moeten op eigen voet verder. In dat geval zal de rente zeer fors stijgen en dreigen deze landen in gebreke te blijven.
De volgende keer meer over het mechanisme van Price Control. De roep hierom wordt met de dag luider, zeker nu bedrijven uit bepaalde sectoren over het tweede kwartaal exorbitante goede winstcijfers hebben laten zien.