* Dit artikel is geschreven door Wolfsbergen Van Haarlem Accountants & Belastingadviseurs te Capelle aan den IJssel.
Donderdag 6 juni heeft de Hoge Raad de lang verwachte arresten gewezen over hoe om te gaan met bezittingen andere dan spaar- en banktegoeden. De Hoge Raad heeft aangegeven dat de reparatiewetgeving (De Herstelwet box 3) en de overbruggingswetgeving (de wet voorlopig geldig tot 1 januari 2027) met betrekking tot de spaar- en banktegoeden de toets der kritiek kan doorstaan. Dit geldt echter niet voor andere bezittingen.
De Herstelwet (voor 2017-2022) en de overbruggingswetgeving die vanaf 2023 van toepassing zijn, acht de Hoge Raad in strijd met Internationale en Europese Verdragen. Dat geldt voor alle gevallen waar het werkelijk behaald rendement in een jaar lager is dan het forfaitaire rendement. Indien er een hoger rendement behaald wordt dan het forfaitaire rendement, dan geldt het lagere forfaitaire rendement (2024: 6,04%). Is het rendement dat behaald is lager dan het forfaitaire rendement, dan is dit lagere werkelijke rendement belast. U moet echter wel als belastingplichtige laten zien hoe hoog het werkelijk rendement in een jaar geweest is.
Omdat niet duidelijk was, wat onder werkelijk rendement moest worden verstaan, heeft de Hoge Raad regels gegeven wat onder werkelijk rendement moet worden begrepen. Het werkelijk rendement is het jaarlijkse nominale rendement (dus zonder rekening te houden met inflatie) dat met de bezittingen wordt behaald, zoals bijvoorbeeld rente, dividend of huur. De kosten worden niet in aanmerking genomen, waardoor deze niet op het rendement in aftrek gebracht kunnen worden. Rente van schulden waarmee deze bezittingen zijn gefinancierd, mogen wel worden afgetrokken.
Ook gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen vallen onder het werkelijk rendement. Koersstijging van effecten of waardestijging van vastgoed (ook als u deze niet verkoopt) moet bij de rente, huur of dividend worden opgeteld. Dit rendement wordt belast tegen het tarief in box 3 (in 2024: 36%). De heffing in box 3 wordt per jaar bepaald. Als in een jaar een verlies wordt behaald, kan dit niet worden verrekend met een positief resultaat uit een eerder of volgend jaar.
De verwachting is dat de Belastingdienst de aanslagen over de jaren tot en met 2023 nu definitief zal gaan opleggen. Op dat moment moet worden bepaald of het werkelijk rendement lager is dan het forfaitaire en of u dit met bescheiden kunt onderbouwen. Daar zijn termijnen aan verbonden. Het is aan te raden om contact op te nemen met uw accountant/belastingadviseur om gezamenlijk te bepalen of het zinvol is om bezwaar te maken. Tot die tijd is het goed om de bescheiden van afgelopen jaren en van toekomstige jaren die van belang kunnen zijn, om het werkelijk rendement te bepalen, goed te bewaren. Deze kunnen alsnog van pas komen. Het heeft geen zin bezwaar te maken als de definitieve aanslag nog niet is opgelegd.
De 'kogel is door de kerk’ en ook de Centrale Bank van de VS, de FED, is ‘doorgekomen’ met een renteverlaging. Hiermee volgt zij d...
In veel van onze portefeuilles is het Impact Financial Inclusion Fund van Cardano opgenomen. In deze bijdrage van Cardano leest u...
De worsteling van ‘Den Haag’ over het belasten van vermogen zal menig belegger niet zijn ontgaan. Het begon met kerst 2021 waarin ...