Marktontwikkelingen: Goede maand voor aandelenbeleggers
vrijdag 9 februari 2024Hoewel de eerste weken van januari op de aandelenbeurs wat weifelend waren, hebben aandelen het uiteindelijk toch goed gedaan in deze eerste maand van het nieuwe beleggingsjaar. De positieve trend van de laatste twee maanden van 2023 werd daarmee voorlopig doorgezet. De wereldwijde aandelenindex (MSCI All countries) behaalde in januari een resultaat van +2,20%, de Amerikaanse S&P 500 steeg 1,59% en de Nederlandse AEX behaalde zelfs een positief rendement van 4,18%.
De obligatiemarkt had het duidelijk moeilijker, de rentes op de 10-jarige staatsobligaties van de Verenigde Staten, Duitsland en Nederland stegen waardoor de koersen van obligaties wat onder druk stonden en een negatief maandrendement lieten zien. Ook de brede wereldwijde obligatie-index leverde in door de hogere rentes. In dit artikel zoomen we verder in op de spectaculaire stijging van de AEX en kijken we of de inflatie is overwonnen, zodat de centrale banken de beleidsrentes kunnen gaan verlagen.
AEX boekt nieuw record onder aanvoering van de chipbedrijven
De AEX is januari goed gestart en inmiddels weten we dat in de eerste week van februari deze lijn is doorgetrokken. Op dinsdag 6 februari werd een recordstand van 831,09 punten bereikt, waarbij het vorige slotrecord van eind 2021 van 827,57 punten werd doorbroken. Vanaf het begin van het jaar heeft de AEX een spectaculaire stijging van 5,6% laten zien. We zien dat de Amsterdamse beursindex het duidelijk beter doet dan de andere (West) Europese beurzen, zoals hieronder wordt getoond.
Kijken we onderliggend naar de aandelen die de stijging hebben veroorzaakt dan zien de we dat de oplopende index nog niet heel breed bedragen wordt. De drie Nederlandse chipmakers ASML, Besi en ASMI blijken grotendeels verantwoordelijk te zijn voor de stijging, de genoemde namen maken in totaal zo’n 23% uit van de AEX index. ASML heeft de zwaarste weging in de index, namelijk zo’n 19%. Een korte analyse laat zien dat de halfgeleidertechnologie met afstand de belangrijkste sector is binnen de AEX. Kijken we naar het verleden dan was eerder de bancaire sector de belangrijkste in de AEX, zeker in de periode voor de financiële crisis van 2008.
De ontwikkeling van de AEX index laat zien dat de Nederlandse chipmachine industrie toonaangevend is in Europa, maar ook in andere grote economische blokken van de wereld een belangrijke rol speelt. Er wordt wel eens gekscherend gezegd dat de meeste Amerikaanse senatoren niet weten waar Nederland ligt, maar wel ASML kennen en weten welke rol het bedrijf speelt in de wereldwijde chipindustrie. Ondanks de gestegen koersen van de Nederlandse en internationale chipbedrijven lijkt 2024 qua omzetten geen recordjaar te worden voor de halfgeleiderindustrie, maar wordt er eerder gesproken over een transitiejaar.
ASML heeft bijvoorbeeld aangegeven dat de omzet in 2024 van een vergelijkbaar niveau zal zijn als de omzet over 2023. De echte groei wordt door ASML voorzien in 2025, en in de markt wordt dit jaar dan ook gezien als een keerpunt voor de markt. Het totale orderboek van ASML is dan ook met bijna 10 miljard gegroeid naar een duizelingwekkend niveau van €39 miljard. Daarbij is het goed om te weten dat tussen het bestellen van een chipmachine bij ASML en de levering van de machine ruim één jaar zit. Dat de wereldwijde chipindustrie een periode van verdere groei door gaat maken ligt voor de hand, zeker ook met de stormachtige ontwikkeling van kunstmatige intelligentie. Er wordt zelfs gezegd dat microchips inmiddels belangrijker zijn dan olie; China importeert bijvoorbeeld qua waarde al jaren meer computerchips dan olie.
Krijgen de markten nog rugwind van de centrale banken?
In onze vorige nieuwsbrieven hebben we al het nodige geschreven over het beleid van de FED en ECB en de verwachtingen van de markten over toekomstige renteverlagingen. Renteverlagingen hebben immers meestal een positieve invloed op zowel de aandelen- als de obligatiemarkten. Het positieve beurssentiment van de maanden november, december en januari is dan ook voornamelijk gebaseerd op de verwachting dat de centrale banken al in het voorjaar van 2024 over zouden gaan tot het verlagen van de beleidsrentes.
Op donderdag 25 januari was de ECB bij elkaar en werd het besluit bekend gemaakt dat de beleidsrente op 4% gehandhaafd blijft, zoals ook al door de markt verwacht werd. Volgens Lagarde en haar medebestuurders is het voor de ECB te vroeg om over de timing van de eerste renteverlaging te speculeren. Er is eerst nog meer informatie nodig om er zeker van te kunnen zijn dat de inflatie duurzaam op weg is naar de doelstelling van 2%. De ontwikkeling van de lonen is daarbij bijvoorbeeld een belangrijke indicator voor de ECB. Bankpresident Lagarde bleek wel wat optimistischer te zijn over de toekomstige inflatie ontwikkeling dan eerder door analisten werd verwacht. Toch is het volgens haar niet waarschijnlijk dat er al een eerste verlaging van de beleidsrente zal zijn in de zomer, terwijl de markten daar wel vanuit lijken te gaan.
Eind januari werd bekend gemaakt dat de Amerikaanse economie met 3,3% is gegroeid ten opzichte van het 4 kwartaal van 2023. Omdat analisten uitgingen van een groei van 2,0% was het gepubliceerde cijfer fors hoger dan verwacht. Uit deze cijfers blijkt dat de Amerikaanse economie stevig blijft groeien, ondanks de forse renteverhogingen door de centrale bank. Omdat de Amerikaanse economie voor zo’n twee derde deel wordt gedreven door de uitgaven van consumenten, kan geconstateerd worden dat de consument zijn geld goed blijft uitgeven aan zowel goederen als diensten. Net als in Nederland worden de uitgaven van de consumenten ondersteund door lage werkloosheidspercentages, voor de VS was dit cijfer in december stabiel op 3,7%.
Voor de Amerikaanse centrale bank geldt hetzelfde als voor de ECB: Powell en zijn medebestuurders willen eerst meer gegevens zien waaruit blijkt dat de inflatie richting de doelstelling van 2% beweegt. Er zijn wel al zes maanden achter elkaar dalende inflatiecijfers te zien, maar de FED wil nog meer bevestiging van de dalende trend. Bijvoorbeeld van de Amerikaanse dienstensector, waarvan de inflatiecijfers al langere tijd hoger zijn dan die van goederen. De beleidsrente bleef dan ook voor de vierde vergadering op rij onveranderd op 5,25-5,50%.
Kortom, de inflatieoorlog is nog niet gewonnen, hoewel de onderliggende ontwikkelingen wel positief stemmen. Maar voor een spoedige renteverlaging is het nog te vroeg en mogelijk zal de markt haar verwachtingen wat bij moeten stellen. Toch kunnen we wel stellen dat de vooruitzichten voor 2024 positief zijn. In tegenstelling tot eerdere momenten waarop de FED de rente moest verlagen is de reden nu niet de zwakte van de economie, maar de dalende inflatie. Als de FED met haar monetaire beleid een zachte landing van de economie kan bewerkstelligen, dan kan 2024 een goed jaar worden voor zowel aandelen- als obligatiebeleggers.